ONKUNDE III

Wat wil ik zeggen?
is niet de vraag
wat kan ik zeggen?
vraag ik mijn brein, papier en pen

is het mijn bijna onvermoeibare
alom bekende maar toch unieke
voorstellingsvermogen
dat werelden kan scheppen zoals
niemand ze kende
en zo ja
wie zit daar op te wachten?

is het mijn onkunde in metaforen
zoals een kind in driedelig grijs
een boek in een zwembad
een wetenschapper op het bal
waar niemand veel van begrijpt
of hooguit aan het denken zet?

zijn het mijn problemen in de liefde
of mijn verleden
verhalen daaruit die iets mooier
verpakt en al rijmend tot de
herkenning of verbeelding spreken?

of blijft het bij de woorden
die bij toeval of de illusie van
inspiratie op papier belanden
en de schijn ophouden
iets te willen zeggen

en dat alleen maar kunnen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


7 − = drie