[LUISTER HET INTERVIEW EN DE VOORDRACHT HIER TERUG]
Oudejaarsgedicht
Als je niet kijkt naar de toekomst
omdat je die niet kunt zien
maar kijkt naar het verleden
dan gaan we achteruit misschien
als we achteruit gaan in de tijd
maar vóóruit in het heden
als we niet blind het onbekende
maar frisse blík op het verleden
als een omgekeerde speurtocht
of een doolhof achteruit
als we zien hoe we gelopen
als dát is ons vooruit
wát zou je dan zeggen
na een route zoals die
het afgelopen jaartal:
wat zoú je daarin zien?
Dat jaar vol gekke stappen, vreemde spongen
vol geboden en gedwongen
vol geluiden die verdrongen
vol met losgemaakte tongen
driehonderdvijfenzestig dagen
die al nooit als ieder ander
maar meer nog dan de vor’ge
van de vor’ge zijn veranderd
áls je achteruit
dus éigenlijk vooruit zou zien
je vinger poogt te leggen
op een ouderwets stramien
als je ziet hoe we met veel zijn
maar al heel lang niet meer samen
of dat wezenlijk geweest zijn
sinds we élkaar tegenkwamen
hoe we steeds maar tegenover
en niet naast elkaar gaan staan
hoe we onze eigen wijze
plaatsen bóven het bestaan
hoe we alles mogen zeggen
en we alles mogen vinden
hoe als de ander daarin afwijkt
dat die ander dan vermindert
als we achterúitgaan in de tijd,
maar vóóruit in het heden
zonder wezenlijk te leren
van de weg naar het verleden
dan staan we stil
dan gaan we terug
tot aan de muur
met onze rug
dan gaan we traag
dan gaan we stug
dan rijst de muur
en valt de brug
als we niét goed blijven kijken
– achterom en naar elkaar –
is wat nog komt niet onbekend meer
want daar komen we vandaan
terwijl we het voorúit kunnen bepalen
door in de spiegel kijken
niet wat achter ligt te mijden
maar met nu te vergelijken.
– Jesse Laport, 2021